Leestijd: ca. 5 minuten
Ik ben een voorstander van zelf je pensioen opbouwen. Dat blijkt uiteindelijk (vind ik ook zelf) nog het beste te zijn. In Nederland gelden er enkele regels, waarbij je zelf een extra pensioen mag opbouwen, en daarbij ook nog eens geld terugkrijgt. Klinkt interessant natuurlijk, maar hoe werkt dat dan? Ik leg het je graag uit in deze blog.
Met pensioen: je inkomen verandert
Tenminste, die kans is groot. Voortaan maak je baas ronde 25e van de maand jouw salaris niet meer over. Of haal je geen geld meer uit je bedrijf, omdat je dat verkocht hebt of je bent gestopt met ondernemen. Voortaan krijg je aan het einde van de maand netjes je AOW uitgekeerd, eventueel aangevuld met pensioen wat je vroeger (in loondienst) hebt opgebouwd.
Heb je wel eens naar je pensioeninkomen gekeken? Het is misschien saai en het kan goed nog even duren, maar het is belangrijk om op tijd inzicht te hebben in jouw latere pensioeninkomen. Hierover schreef ik al eens eerder een blog.
Mocht je jouw pensioeninkomen later wat aan de lage kant vinden, dan kun je daar zelf iets aan doen. En dat kan op verschillende manieren, waaronder zelf sparen of beleggen via een lijfrente.
Wat is een lijfrente?
Een lijfrente is eigenlijk niets anders dan ‘een eigen pensioenrekening’. Een pensioenpotje voor jezelf dus. Hierin stort je bijvoorbeeld elke maand een bepaald bedrag. Wanneer je later met pensioen gaat, kun je het bedrag wat je inmiddels hebt opgebouwd laten uitkeren.
In een lijfrente kun je zowel sparen als beleggen. Een combinatie hiervan is soms ook mogelijk.
De regels en voorwaarden van een lijfrente
Het geld wat je in zo’n lijfrente stopt, is aftrekbaar van de belasting. Wanneer je jaarlijks niet meer dan € 75.000 (2024) verdient, dan krijg je van jouw lijfrente-inleg nog zo’n 40% terug. Dus als je bijvoorbeeld elke maand € 100 in een lijfrente inlegt (€ 1.200 per jaar dus), dan krijg je hiervan vanuit je belastingaangifte nog € 480 terug.
We leven in Nederland, dus als je aan de ene kant belasting terugkrijgt, dan zal je dat later wel ergens moeten gaan betalen. En dat klopt; wanneer jouw lijfrente gaat uitkeren, moet je over die uitkering belasting betalen. Maar: wanneer je je AOW-leeftijd hebt bereikt, betaal je vaak een lager belastingtarief. Gemiddeld betaal je dan zo’n 25% belasting. En daar zit dus je winst. Aan de ene kant 40% belasting terugkrijgen, en bij een uitkering later daarover 25% belasting betalen.
Je mag per jaar echter wel een maximaal bedrag in een lijfrente inleggen. Leg je teveel in? Dan is het meerdere niet fiscaal aftrekbaar (en dat is natuurlijk zonde). Het bedrag wat je maximaal mag inleggen wat dan nog fiscaal aftrekbaar is, wordt ook wel je jaarruimte genoemd.
De voor- en nadelen van een lijfrente
Wat ik een groot voordeel van een lijfrente vind, naast de belastingvoordelen, is het behoud van het saldo bij overlijden. Wanneer je via je werkgever pensioen hebt opgebouwd, dan gaat dit bij jouw overlijden voor 70% over naar je achterblijvende partner. De overige 30% gaat terug naar het pensioenfonds. Terwijl jij daar vroeger altijd netjes voor betaald hebt! Bij een lijfrente is dat (gelukkig) anders. Het tegoed wat je hebt opgebouwd, gaat bij jouw overlijden volledig over naar je nabestaanden. Dat kan je partner zijn, en als je die niet (meer) hebt zijn dat je kinderen. Je raakt in dat geval dus niets van het opgebouwde tegoed kwijt.
Een nadeel van een lijfrente vind ik dat de overheid bepaalt wanneer jij het tegoed belastingtechnisch gunstig kunt opnemen. Dat is namelijk vanaf je AOW-leeftijd. En die leeftijd wordt door onze regering nogal eens vooruit geschoven. Wanneer jij nu plannen hebt om op je 68e te stoppen met werken en je lijfrente te laten uitkeren, dan kan deze leeftijd straks zomaar eens naar 70 jaar zijn verhoogd. Met andere woorden: jij moet vervolgens 2 jaar langer wachten, om jouw eigen geld fiscaal gunstig uit te laten keren. Wanneer je je lijfrente vóór je AOW-leeftijd wilt laten uitkeren, dan geldt het gewone belastingtarief van zo’n 36 tot 40 procent. Je hebt dan dus niet echt een fiscaal voordeel, als je je lijfrente al vóór je AOW-leeftijd laat uitkeren.
Een ander ‘nadeel’ van de lijfrente kan de uitkeringsduur zijn. Een lijfrente dien je tegenwoordig in minimaal 5, en maximaal 20 jaar uit te laten keren. Stel dat jij voor een uitkeringsduur van 10 jaar kiest. Na die 10 jaar is het geld van de lijfrente letterlijk op, en daalt jouw inkomen dus. Een pensioen is echter wel levenslang; zo lang je leeft, krijg jij je pensioen.
Tips van Tim
Denk jij trouwens dat je straks een ‘pensioengat’ hebt (een lager inkomen wanneer je met pensioen gaat)? Lees dan gerust eens deze blog, want misschien valt dat wel mee.
Ga gerust eens in gesprek met een financieel adviseur (of met mij, ook ik help je hierbij graag verder), om te kijken hoe jouw pensioeninkomen er later uit zal zien.
[…] een vorige blog, had ik het over de lijfrente. Dat is simpel gezegd een eigen pensioenrekening. Daarop bouw jij […]