Leestijd: ca. 3 minuten
Vaak gehoord op verjaardagen, in sportkantines en ’s morgens op het schoolplein: je moet altijd een beetje hypotheek(schuld) behouden, want anders moet je méér belasting betalen. Maar is dat wel zo? Tijd om hierover eens wat extra duidelijkheid te geven.
Eigenwoningforfait: bijtelling bij je inkomen
We schieten uit de startblokken met wat theorie: het eigenwoningforfait. Of in begrijpelijk Nederlands: het voordeel van het hebben van een eigen woning (en dus geen huurwoning). De Belastingdienst ziet een eigen woning als een vorm van inkomen en heft daarover belasting (welkom in Nederland). Dit is een percentage van de WOZ-waarde en dat wordt opgeteld bij je belastbaar inkomen.
Stel dat jouw woning een WOZ-waarde van € 400.000 heeft. Het eigenwoningforfait bedraagt dan 0,35% hiervan; € 1.400 dus. Dit bedrag moet je vervolgens optellen bij je belastbaar inkomen in box 1. De Belastingdienst doet dus alsof je deze € 1.400 extra aan salaris hebt gekregen.
Afhankelijk van jouw totale inkomen, betaal je vervolgens belasting over deze € 1.400. Stel dat je jaarlijks niet meer dan zo’n € 75.000 verdient. In dat geval betaal je een kleine 37% aan belasting, over het eigenwoningforfait. Dit komt neer op zo’n € 517 wat je in dit geval extra aan belasting moet betalen. Als je hypotheekvrij bent, kan het zijn dat je recht hebt op de regeling ‘afbouw eigenwoningforfait’, ook wel de ‘Wet Hillen’ genoemd. Als je geen of een kleine hypotheek hebt en je een eigen woning hebt, mag je het eigenwoningforfait in sommige gevallen verrekenen met een fictieve aftrekpost. Dit voordeel is de komende jaren aan het verdwijnen, maar kan in 2025 nog een klein belastingvoordeel opleveren. Ik laat dit voor nu even buiten beschouwing.
Belastingvoordeel door hypotheekrenteaftrek
Stel dat je nog een hypotheek van € 100.000 hebt, waarvoor je jaarlijks 3% aan rente moet betalen. Of je nu een aflossingsvrije of bijvoorbeeld een annuïteitenhypotheek (een hypotheekvorm waarbij je elke maand automatisch je hypotheek aflost) hebt, maakt daarbij niet uit. Je krijgt namelijk een deel van de hypotheekrente die je betaalt, terug van de Belastingdienst. Over de aflossing die je op je hypotheek doet, krijg je geen belastingteruggave. Uiteindelijk betaal je in dit geval dus € 3.000 per jaar aan hypotheekrente.
Die hypotheekrente is vervolgens fiscaal aftrekbaar. Hierbij maakt het tegenwoordig niet meer uit, in welke belastingschijf jouw inkomen valt. Je krijgt ongeveer 37% terug, van de door jou betaalde hypotheekrente. In dit voorbeeld komt dat neer op zo’n € 1.110. Jouw netto jaarlijkse hypotheeklasten zijn dan dus € 1.890 (€ 3.000 minus € 1.110). Let op: die hypotheekrenteaftrek krijg je voor een maximale periode van 30 jaar. Heb je na 30 jaar je hypotheek nog niet afgelost? Dan kan het zijn dat je geen renteaftrek meer ontvangt.
De rekensom
Je kon al lezen dat je bij een WOZ-waarde van je woning, ongeveer € 517 extra aan belasting moet betalen. Bij een hypotheekrente van € 3.000 per jaar, krijg je hiervan nog zo’n € 1.110 terug van de Belastingdienst. ‘Netto’ betekent dit een belastingteruggave van € 593. Maar: vergeet die hypotheekrente van € 3.000 niet; die moet je immers toch betalen. Onderaan de streep moet je in dit voorbeeld uiteindelijk ruim € 2.400 betalen, wanneer je toch nog een ‘beetje hypotheek ‘ hebt.
Of het voordelig is om je hypotheek helemaal af te lossen, is dus vooral afhankelijk van de WOZ-waarde van je woning, en de jaarlijkse hypotheekrente die je betaalt. De kans dat je méér belasting terugkrijgt dan de hypotheekrente die je betaalt, bestaat eigenlijk alleen wanneer je heel weinig hypotheekrente betaalt.
Maak deze rekensom gerust eens zelf, of laat hem voor je uitrekenen door jouw belasting- of hypotheekadviseur.
